History

Het was in de vroege jaren zestig ondenkbaar dat je zoveel over drumstellen kon weten als vandaag de dag. De cultuur van prachtig blinkende en weelderig klinkende trommels was nog ver achter de horizon verborgen. Natuurlijk, de Nederlandse merken West End en Royal lage reeds op stoom, maar ik woonde toentertijd in Groningen en de reikwijdte van hun marketing bestreek de noordelijke landstreek niet.
Van een krantenwijkje kocht ik na stevig doorzetten en veel, heel veel traplopen, mijn eerste drumsetje dat in hetzelfde huis-aan-huiskrantje te koop werd aangeboden. We hebben het over 1962-63 en hoeveel het setje exact kostte weet ik niet meer maar het was iets boven de 300 gulden. Dat was in die tijd een wereldbedrag, voor een middelbare scholier zoiets als een stijf bevroren geldberg die ik met een lepeltje moest zien af te schrapen.

.

Het resultaat van deze hebzucht was een setje van Tromsa, een kleine fabriek in West-Duitsland. Eigenlijk was het een afdankertje van een drummer die was gestopt met spelen, maar what the heck: ik had eindelijk een hele set trommels in plaats van een enkel snaredrummetje. Met een beetje goede wil kon ik zien dat de bekleding ooit was bedoeld als een donkerblauwe glitter, en de trommels waren nog bespannen met dierenvellen die in een beetje klamme omgeving pijlsnel zakten in toon.
Vervolgens werd er geoefend en het grote voorbeeld heette Brian Bennett, hij was de nieuwe drummer van The Shadows. Ik was een ‘working class’ jongen en deze gelikte Engelse band was het meest bereikbare ideaal. Dixieland was voor de hogere klasse en de echte, serieuze jazz die met hangende mondhoeken moest worden beluisterd was helemaal een stap te ver. The Shadows namen hun platen met een grote precisie op, waardoor je in staat werd gesteld om vele ritmes precies uit te zoeken. Door ze na te spelen kon je deze analyse in je eigen taal verder vertellen. Ik kwam uit een straat waar de rock-‘n-roll op een bescheiden manier had gewoed, maar je moet je daar geen wilde taferelen bij voorstellen. Behalve de strak achterover gekamde haren was het dragen van een speldje op de revers van je jasje en aan je voeten puntschoenen al een hele stap in de revolutie van de opstandige jeugd. Ouders hoefden zich in die vroege jaren zestig bepaald niet ongerust te maken. In de straat waren een paar oudere jongens die al werkten en die hadden geld om een pick-up te kopen. De één had dan alle singles van Fats, een ander van Elvis en weer een ander van Buddy Holly. Zo hoefde je niet alles te kopen en op zaterdagmiddagen kwamen we dan vaak bij elkaar om urenlang naar deze plaatjes te luisteren.

Het drumstelletje deed het in elk geval, hoewel ik zoekend naar een goed snaredrumgeluid de trommel maar had omgekeerd op de standaard en dus met de snaarkant naar boven speelde. Als ik er nu op terugkijk was me eigenlijk een oor aangenaaid met deze set trommels, vooral de metalen hardware leverde een onbeschofte wanprestatie. Aan de andere kant moest ik alles natuurlijk nog leren, dus vooruit: omkijken of er iets beters voorhanden was, had geen enkele zin. De eerste repetities met Buddy and the Rocking Lions waren een feit, bij mijn ouders in de kelder werd er hard aan repertoire gewerkt. Volgende stop waren The Apaches en na mijn transfer naar The René Five had ik met pijn en moeite een Premier drumstel kunnen kopen. Een witte en pas tientallen jaren later hoorde ik van de importeur dat deze kleur - hij noemde het witte slijplak - in die vroege jaren zestig niet was aan te slepen. Je kunt alweer raden dat de drummer van The Shadows ook op zo’n Premier speelde. We gingen in die tijd met de hele band naar de film Summer Holiday en in de tijd daarna werd langzamerhand de hele uitrusting van deze Shadows gekopieerd. Tomaatrode Fenders, Vox versterkers en die witte Premier.
Maar het was zo rond 1963/64, toen de wereld werd geëlektrificeerd door een enorme stortvloed van bands uit Liverpool. The Searchers, Gerry & the Pacemakers,The Kinks - je kunt meer dan een dozijn groepen opnoemen die de hele tijdgeest naar hun hand leken te zetten en even was de popmuziek totaal vernieuwend. De dijken waren doorgebroken en het was niet meer te stuiten en niets zou nog zijn wat het was, de hele wereld behoorde toe aan onze generatie. De absolute hogepriesters waren The Beatles, tot op de dag van vandaag de meest innovatieve van al die Britse bands. In het kielzog van deze beweging werden eveneens de Stones, The Animals, The Who en de Yardbirds meegezogen naar grote roem. Ook liet ik mijn haar groeien, want The Beatles deden alle voorgaande muziek te vervagen tot een achterhaalde periode. Tot mijn eigen stomme verbazing werd ik in 1965 gevraagd door een wat geheimzinnige band uit Assen.

Deze band - Cuby and the Blizzards - waren weer heel andere sporen aan het berijden, de blues zou in de tweede helft van de jaren zestig ook in Engeland een hoofdrol opeisen. Ik liet de witte Premier achter bij de vorige band en nam van de ontslagen Blizzardsdrummer wederom een Premier over in de klassieke kleur marinepearl. Er volgden twee jaren van onstuimig spelen in alle gehuchten die Nederland rijk was, maar na een jaar zag ik een mooie, eveneens in marinepearl uitgevoerde Ludwig bij de firma Stafhorst in in de Haringpakkerssteeg in Utrecht. Bloody hell, de prijskaart loog er niet om. Deze gebruikte Ludwig kostte meer dan 1300 gulden. Let wel, 1966. Dus moest ik het wantrouwen van mijn vader zien te winnen, want afbetaling via de bank was de enige mogelijkheid om te betalen. Het lukte, en ik was de trotse bezitter van een 22x14-13x11 en 16x16 Ludwig.

De rest van de tijd met de Blizzards diende deze lustige Ludwig mijn muzikale activiteiten en inmiddels was de kit aangevuld met een aluminium snare van dezelfde afkomst. Ook de begintijd van Solution werd gevuld met deze kit, maar toen een riant voorschot van de platenmaatschappij ons in staat stelde om nieuwe spullen te kopen, boog mijn passie opeens om naar het nieuwe merk Hayman. Dit merk was de eerste aanloop van de Engelse importeur Ivor Arbiter om een eigen lijn op de markt te brengen. Een leuk verhaal blijft die merknaam: er moest op een dag een naam worden bedacht voor de drumlijn en iemand suggereerde om gewoon de naam van één van de werknemers in de fabriek te nemen. De man die de eer te beurt viel was George Hayman en zo werd zijn naam vereeuwigd in de drumhistorie. Donkerblauw en voor het eerst een kit met drie toms in plaats van de klassieke 13-16. Het werden nu 12-13-16 toms met een 22x16 bass en de snare werd een in die tijd erg hippe Rogers Dynasonic. Deze laatste vond ik goed, maar ik miste toch die brisante knal die de Ludwig gaf en uiteindelijk kocht ik dan ook weer een Ludwig terug. Maar ook de simpele houten snares van Hayman waren en zijn nog steeds fantastisch. Hayman klonk zonder meer geweldig, misschien lag dat aan de vette, witte laklaag aan de binnenkant van de trommels was gespoten.

Maar de onrust blijft altijd omdat je naar het ultieme geluid zoekt. Ik maakte mee dat de plexiglas drumstellen werden geïntroduceerd en toen ik de Hayman Iceberg zag, was ik verkocht. Dat wil zeggen, de drumkit was verkocht. Ik heb er weken mee gevochten om de kit van heldere acryl klankmatig op het niveau te krijgen dat ik voor ogen had. Maar de wanddikte van 13 of 14 millimeter beperkte de resonantie en na het hele drumstel te hebben voorzien van een set Evans olievellen - de blauwe - gaf ik de wens op een diepe klank op en beëindigde zo mijn Haymantijd door het hele zwikje om te ruilen voor een gloednieuwe Premier. Terug naar het begin, zeg maar. Deze Premier was afgewerkt in een walnut finish en achteraf is het misschien wel één van de best klinkende sets die ik ooit heb gehad.

Ik geef even aan welke drumstellen ik in de periode Solution gebruikte. Op de eerste LP ‘Solution’ was het de Ludwig met diverse bekkens, op de tweede ‘ Divergence’ de Hayman met Paiste bekkens en een stalen Rogers Dynasonic. Voor de eerste plaat in de zogenaamde Engelse periode werden er meerdere drumstellen gehuurd in Londen. Uiteindelijk stond voor de opname van Cordon Blue in de Rockfield studio’s een Gretsch opgesteld met mijn eigen zilverkleurige houten Hayman snare. Met diverse cymbals van Paiste en Zildjian. Fully Interlocking is opgenomen met de walnut Premier. De snare was nog steeds de Hayman en ik kan iedereen die ergens zo’n snaredrummetje ziet, aanraden om die onmiddellijk te arresteren.
Het was zo rond 1976 toen ik een vertegenwoordiger ontmoette die me overtuigde van het feit dat Yamaha een ultieme poging deed om Japanse muziekspullen in de eredivisie mee te laten doen. Resultaat van dit gesprek was dat ik mijn Premier verkocht en op de bühne verscheen met de eerste berken Yamaha Recording in Europa. Fantastische klank en een fantastisch gevoel en hardware waarmee je een oorlog kon winnen. Ik heb anno 2011 nog steeds standaards uit die periode die het nog uitstekend doen. Karakteristiek voor het geluid van mijn Recording waren de enkel bespannen tomtoms uit de concertserie. Deze kit heb ik gebruikt tot 1995, dus bijna twintig jaar. Alle verdere Solution platen zijn opgenomen met deze Yamaha, met uitzondering van de dvd Solution Live uit 2006, die ik met een in 1995 aangeschafte Yamama Maple Custom heb gespeeld. De bekkens waren jarenlang van Paiste, dit merk zat bij dezelfde importeur als Yamaha. In 1995 ging ik schrijven voor het blad Music Maker en testte daar meerdere keren per jaar een ander merk drumstel. De klankreferenties bleven Yamaha en een Pearl.

Ook bekkens behoorden tot het testpakket en ik speel nu veel op de Zildjian A Custom-serie, die ik aanvul met Sabian en Masterworks. Vanaf 2008 speel ik het meeste met een 20/22-10-12-14 dw collector. Ik ben een liefhebber ben van erg dunne, resonerende ketels die snel aanspreken en daarmee blijkt mijn smaak in de loop der tijd te zijn veranderd.

Huidige sets:

20-10-12-14 dw – amber satin
22-10-12-14 dw – blue glass VLT en X-shells
18 bassdrum Yamaha Recording
Hardware is een mengsel van Tama – Sonor – Pearl – dw en Yamaha
Cymbals zijn een mengsel van Zildjian, Sabian en Masterworks
   
Snaredrums: Ludwig – Craviotto – dw – World Max.

HW